donderdag 28 maart 2024

Op Witte Donderdag herinner ik me de witte woensdagen

Links: Jacek Malczewski (1854 - 1929). Voetwassing.1887. Olieverf op canvas. 196x140 cm. Rechts, embleem van #whitewednesdays.


VANDAAG is ’t Witte Donderdag, dag waarop christenen ook de voetwassing⇲ herdenken. De praktijk van de voetwassing is evenwel ouder dan het christendom, het Oude Testament heeft het er al over, bijvoorbeeld in 1 Sam. 25:41. waarin koning David en zijn toekomstige huisvrouw Abigaïl figureren. 
Wat ik me afvraag, herinnert u zich de witte woensdagen?. Op deze dagen protesteerden Iraanse vrouwen tegen het dragen van de hijab. Gebruik makend van sociale media eisten ze het recht op om zelf kleding en levensstijl te kiezen. Dat protest tegen de verplichte hijab groeide uit tot een van de belangrijkste burgerbewegingen van Iran. Meer erover op #whitewednesdays⇲.
In het kwatrijn Witte woensdag koppel ik de praktijk van de voetwassing — Witte Donderdag — aan dat van het witte woensdagen-activisme. Er komt een nieuw verhaal uit voort: David wordt slaaf en Abigail wordt zijn meesteres. Luister, kijk en geniet hier op YouTube.
48

woensdag 27 maart 2024

Over Alariks bergen



16 maart — ’T IS NIET voor ’t eerst dat ik me in deze contreien bevind. Hier kwam ik verleden jaar Tania ophalen die over de achter mij liggende berg getrokken was. Vandaag vervolgt ze d’r wandeling, weer over een berg, maar nu een die voor me ligt. Montagne d’Alaric is een keten, aan bergen geen gebrek. Straks ga ik haar 21,6 kilometer verder opwachten in een van de mooiste dorpen van Frankrijk, Lagrasse
Volgens het reisgidsje waarmee ik me hier, bij gebrek aan internet, behelp, werd dit gebergte naar Alarik I genoemd, koning van de Visigoten. Heb ik op school iets over Visigoten geleerd? Woonden die mensen hier, op deze berg? Trokken ze, zoals Tania, deze bergen over, maar dan moordend & brandend, zoals Vikings? Moet ik bij Visigoten aan Eburonenen Menapiërs denken? En die Alarik? Moet ik me een Ambiorix voorstellen of eerder Clovis?
Na enig mijmeren beslis ik dat Alaric goed op Maurice gelijkt, arbeider van Fabelta. In Gent kwam hij al eens naar onze vergaderingen: zwart leren jekker, karakteristieke kop, getaand gelaat, met behulp van een ferme greep brillantine achterovergekamd, golvend haar, indrukwekkende grijze snor. ’t Is vooral de snor die me aan Alarik laat denken, want Maurice verzamelde postzegels, iets wat ik die Alarik niet zie doen.
Flor Vandekerckhove

De streek die me tot dit stukje inspireert ligt in de Languedoc, waar Tania nu wandelt. Dat wandelen begon ooit met een 'ronde van Vlaanderen' en ook toen liet ik me erdoor inspireren, in 2021 publiceerde ik er een boekje over: Langs Vlaamse wegen.  De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel)liefkemores@telenet.be.

dinsdag 26 maart 2024

Isaak Babel lezen aan de oever van de Tarn

Donderdag 14 maart — Tania’s wandeling start vandaag in Marsal waar ik me naast de Tarn positioneer. In afwachting dat ik haar in Albi ga oppikken, lees ik een verhaal dat 100 jaar geleden in de Pravda werd gepubliceerd.


WANNEER Isaak Babel klaar is met de eerste versie van een verhaal, begint hij te kappen en te schaven. Alzo haalt hij er alle overbodige woorden uit weg, tot er van de boom nog slechts een tandenstoker rest. Babel is daardoor voor mij een leermeester geweest, hij heeft me echt leren schrappen. Over dat schrappen zegt Konstantin Paustovski: ‘Babel sprak altijd met minachting over omslachtigheid. Elk onnodig woord in een stuk proza riep fysieke afkeer bij hem op. Hij schrapte overbodige woorden met zo’n hevigheid dat zijn pen het papier kapot kraste.’ Zo moet ’t ook gegaan zijn met Het einde van de Heilige Hypatius dat in 1924 voor ’t eerst verschijnt.
Wie Isaak Babel leest, doet het behoedzaam, wetend dat elk resterend woord telt. Daarom is het geen slecht idee van Koenraad Tinelom Het einde van de Heilige Hypatius helemaal over te schrijven, wie overschrijft ziet niets over ’t hoofd.(°) 
In het verhaal laat Babel zich in een klooster door de laatste monnik rondleiden. Die toont hem hoe innig de geschiedenis van het klooster met de tsarenfamilie verbonden is. Tijdens de rondleiding gebeurt ook dit:
‘De vrouw reed de wieg der Moskouse tsaren binnen, samen met haar wastobben, haar ganzen, met haar grammofoon zonder hoorn, kondigde zich aan als vrouw Savitsjeva en eiste voor zichzelf woning nummer negentien in het paleis van de bisschop op.’ Babel confronteert twee werelden en besluit met ‘purperrode wolken dijden boven de Wolga uit, de thermometer buiten wees veertig graden vorst aan, op de rivier vlamden, hun krachten uitputtend, gigantische vuren op. Dit weerhield een onversaagde jongeman niet, koppig een met ijs bedekte ladder op te gaan naar de dwarsbalk van de kloosterpoort — en hij klom op die ladder om aan de balk een onaanzienlijk lantaarntje op te hangen en een schild met een reeks van letters USSR en RSFSR en het embleem van de Textielvakbond en een hamer en een sikkel en een vrouw aan een weefstoel, waar in alle windrichtingen lichtstralen van uitgingen.’
Het is niet voor ’t eerst dat ik Babel lees en ’t is evenmin voor ’t laatst, maar zo mooi als op deze prille lentedag aan de Tarn wordt het nooit meer.  Ik heb vandaag niet langs de Tarn gewandeld, Peter Buwalda zou dat begrijpen: ‘Een goed boek is duizend maal interessanter dan de werkelijkheid. Ik weet nog dat ik in Egypte op vakantie was toen ik Sabbat’s Theater las van Philip Roth. Echt, die hele Nijl, daar kon je zo de stop uittrekken, die interesseerde me geen reet. Dat boek resoneert twintig jaar later nog na in mijn hoofd, er is niets dat ik in het echt heb meegemaakt dat daarmee is te vergelijken. Niets.’ (°°)


(°) Koenraad Tinel. Tinel tekent Babel en Singer. 2022. Uitg Oogachtend. 182 pp.

 



 


 (°°) In Peter Buwalda, Bonita Avenue, Amsterdam De Bezige Bij, 2010.

maandag 25 maart 2024

Van oude mannen en jonge hindes

De fotocompositie toont goed wat ik in onderstaand stukje zeg. Links vertrekt Tania op een wandeling over berg en dal. Ze is beladen met alles wat de doorgewinterde wandelaar op zo’n tocht behoeft. Rechts ziet u iets helemaal anders, daar trek ik naar een tuinstoel, twee meter verder. Tors ik niet zichtbaar het gewicht der jaren?


Woensdag 13 maart — ER IS EEN TIJD geweest waarin ik dagelijks ging joggen. En lange wandelingen maken, dat deed ik ook. In die tijd was ik een mens met meningen, ik bemoeide me met de gang van zaken. Dat alles overdenk ik aan de oever van de Tarn, terwijl ik van de krant opkijk. Een hardloopster passeert, rank en lenig, huppelend als een hinde. Ze laat me beseffen dat mijn tijd voorbij is. Dat doet ook de krant: woorden die ik niet begrijp, begrippen waarvan ik ’t woord niet ken, mensen waarvan ik de naam niet ken, namen waarvan ik de mens niet ken… Vroeger las ik dagelijks kranten, nu lees ik zo’n blad alleen nog terwijl ik op Tania wacht die over bergen trekt met stijgingspercentages waar ik niet mag aan denken. Dat kranten me minder interesseren komt ook, denk ik, doordat ik besef dat ik toch niets meer aan de wereld kan veranderen. Vroeger, toen ik jong was, kon ik dat evenmin, maar ik dacht van wel en dat maakte er toch iets anders van. Kijk, daar passeert weer zo'n hinde.

Links: In Ambialet waar Tania’s wandeling op 13 maart begint, installeer ik me aan de oever van de Tarn. Rechts: nabij Marsal positioneer ik me in het gebladerte, waar de wandeling die dag eindigt. Tussen die twee foto’s in bedenk ik dit verhaal, een mijmering.

zondag 24 maart 2024

Lo castèl del diable

 Op de GR 36 wandelt Tania naar Marsal. In Ambialet, waar ze de tocht aanvat, zet ik haar af. Omdat De Laatste Vuurtorenwachter over Ambialet al een stukje staan heeft, ga ik in de buurt op zoek naar iets anders om over te schrijven. Zo kom ik in Grandval terecht, waar ik plots, in ’t midden van een rivier, een overstroomde kasteelruïne zie staan.

10 maart — DE OUDE VROUW stoot me aan, wijst naar de ruïne en zegt: lo castèl del diable. De overstroomde ruïne, waar we samen naar kijken, staat In ’t midden van de Dadou. Ze zegt zich de tijd te herinneren dat het kasteel bewoond werd en ze was erbij, in 1956, toen dorpelingen de dam vernielden, waardoor het gebied overstroomde. Hier, op deze plek, zegt ze, kwam iedereen toekijken hoe het wassende water het bouwwerk in bezit nam. 
Weet ze ook nog hoe het de kasteelheer vergaan is? Ze maakt indrukwekkend sissende geluiden, terwijl ze demonstreert hoe een naar solfer stinkende stoomkolom opsteeg toen ’t water ‘la diablesse’ verzwolg. Een volksgericht? In 1956, da’s niet eens erg lang geleden. Heeft justitie er zich nog mee gemoeid? De vrouw schudt het hoofd: ‘Geen justitie, maar sindsdien gebeurt het meer dan eens dat het vervaarlijk sissende geluid me ’s nachts uit m’n slaap komt halen.’ 
Terwijl het woud de vrouw weer in zich opneemt, lees ik op een plakkaat de tekst die een heel ander verhaal vertelt.

De streek die me tot dit stukje inspireert is de Languedoc, waar Tania nu wandelt. Vandaar ook de Occitaanse titel van deze 'sage'.
 





 


 





 

Dat wandelen begon ooit met een 'ronde van Vlaanderen' en ook toen liet ik me erdoor inspireren, in 2021 publiceerde ik er een boekje over: Langs Vlaamse wegen.  De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


zondag 10 maart 2024

Vijf Oostendse stadsverhalen op YouTube


’T IS NIET dat er een plan aan voorafgaat — ik constateer het ook maar achteraf — maar mijn verhalende gedichten trekken graag in groepjes op. Eerder kon ik u al op Vijf gedichten over Bredene wijzen. Ook heeft De Laatste Vuurtorenwachter u onlangs nog meegenomen op Tien tramritten die ge niet voor mogelijk houdt. Nu wandelen we in vijf verhalende gedichten doorheen de stad Oostende, stad vol avonturen. (Flor Vandekerckhove)

I. Oostende is New-York niet, maar dat een mens in Oostende wel degelijk kan verdwalen bewijst dit stukje verhalende poëzie, gebaseerd op waargebeurde feiten, met een titel die de lading echt wel dekt: ‘Weer de weg kwijt'

[194]


II. Koning Boudewijn bezoekt de Oostendse haven in dit gedicht vol avonturen, poëem dat ik opdraag aan Christiane, destijds uitbaatster van een café op de Opex, met dezelfde naam als dit gedicht: Zeemansverlangen

[486]


III. Zo ging het er vroeger aan toe en zo gaat dat nu nog altijd. Het verenigde Oostendse kunstheir rukt ‘en bloc’ uit, en maakt er nachten van zoals ze alleen maar in Oostende kunnen zijn, mede doordat de kunstenaars van het verleden nog immer van de partij zijn. Zo gebeurt het ook in ‘Ensor en zijn bende in Oostende

[762]

IV. De Oostendse kunstenaars kennen er iets van, ze kunnen er weg mee, maar de vissers moeten daar niet voor onderdoen, integendeel zelfs. Volg deze groep jonge vissers in een kroegentocht die van ’t Hazengras naar de Langestraat trekt, in ‘De plechtigheid’.

[893]


V. Arno’s ‘Oostende bonsoir’ is een meesterlijk nostalgische song, heimwee uitdrukkend naar het Oostendse nachtelijke stadscentrum van weleer. Maar dat stadscentrum is de OPEX niet en de Chèvre Folle is wat anders dan café Zeemansverlangen. Niet verwonderlijk dat er van over de havengeul een reactie kwam op Arno’s ‘Oostende bonsoir’, luister ernaar in ‘Elk z’n goedenavond'.

[773]

zaterdag 9 maart 2024

In memoriam Charles Bukowski


Rechts: Charles Bukowski in the Longpre Street Restroom. Silver gelatin print on archival fiber based paper, 50,8 x 40,6 cm. 7/12. Je kunt je het werk (met een certificaat van authenticiteit) toe-eigenen voor 800 US$. Om bijvoorbeeld in je wc op te hangen. 

OP 9 MAART 1994 overlijdt Charles Bukowski, da’s vandaag exact dertig jaar geleden. Bukowski is schrijver van tal van korte verhalen en romans, waaronder een meesterwerk, Postkantoor. Alhier minder bekend zijn ’s mans gedichten. Wat mij in die poëzie vooral opvalt is dat Bukowski zich door niemand poëtische normen laat opleggen; dichten doet hij ongegeneerd op zijn eigen manier. Komt het daardoor dat ik zoveel Bulowski-gedichten vertaal? Het lachende hart; Werp de teerling; Dus je wilt een schrijver zijn; De griep hebben en niets anders om handen, Mijn makkers en Geen leiders alsjeblieft.
[288-264-205]
Flor Vandekerckhove

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. 
Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

vrijdag 8 maart 2024

Lou verjaart



EEN van mijn kleindochters verjaart, Lou (°2012) wordt vandaag twaalf. Wat kan ik haar op zo’n dag schrijven? Ik kijk een beetje rond en stoot in Ouders van nuop krasse beweringen: ’Is maart je geboortemaand dan ben je waarschijnlijk erg romantisch, geloof je in de ware liefde en ben je hondstrouw. One-night-stands zijn niet jouw ding. Grote kans dat een maart-kind dan ook al op jonge leeftijd verkering heeft of altijd maar op zoek is naar die ene grote liefde en daar eindeloos over kan fantaseren. Viva la romance!’ 
Zelf ben ik niet in maart geboren, maar in februari. Ben ik er minder romantisch om? Ben ik niet, net als die van maart, levenslang op zoek geweest naar de grote liefde? Daardoor was ik trouwens altijd bereid tot een one-night-stand, ik dacht: wie zoekt die vindt. Neen, hondstrouw kun je die van februari niet noemen, da’s wel een verschil. En toch. Net als maartkinderen had ik al op jonge leeftijd verkering en net als zo'n maartkind kon ik eindeloos over dat meisje fantaseren — over andere meisjes trouwens ook.
Ik herlees wat ik geschreven heb en zie dat het niet erg stichtend is. Wat moet een kind van twaalf hier nu van denken? En haar vader, mijn zoon? Oei! En mijn schoondochter? Oeioeioeioeioei! Om dit briefje op de valreep nog een stichtende wending te geven, besluit ik à la Ouders van nu met Viva la romance!


De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. 
Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be

donderdag 7 maart 2024

Elvis has left the building en de poëzie is aan de boekwinkel ontsnapt

Een video: Kenneth Goldsmith leest poëzie in het Witte Huis. Dat filmpje is echt de moeite van ’t bekijken waard, Goldsmith toont daarin de facto aan dat voorgelezen verkeersberichten een groot poëziegehalte hebben.


’T IS ALWEER zeven jaar geleden dat ik op ’t internet een inspirerend boekje van Kenneth Goldsmith kon ontdekken. (°) Daarin heeft hij het over de nog altijd weinig begrepen literaire mogelijkheden van het internet. Ik heb daar in juni 2017 een stukje over gepost, Tijdverliezen op het internet.
Vandaag bekijk ik Sucking on Words, video waarin Goldsmith zijn inzichten deelt. Literatoren die nu gelauwerd worden, zegt hij, doen nog altijd ’t zelfde als hun negentiende eeuwse collega’s: personages creëren rond een plot. Schilders daarentegen zijn verplicht geweest zich te heroriënteren, de fotografie had hun vertrouwde terrein bezet, schilders moesten wel op zoek naar iets anders. Volgens Goldsmith zal ’t internet soortgelijk effect 
op literatuur hebben.
Kenneth Goldsmith was eerst beeldhouwer, nu is hij dichter. Dat verleden is er nog altijd aan te zien, hij produceert papieren boeken die NIEMAND LEEST. (Goldsmith: 'Je moet ervan uitgaan dat niemand het leest. Ik vind het gewoon fijn dat die boeken er zijn.’) Papieren boeken zijn voor hem beeldhouwwerkjes. Zo ontstond zijn boek Soliloquy in 1997 als installatie in een galerie.
Hij zegt belangrijke dingen voor de internetschrijver die ik wil zijn. Wat is zijn poëtisch uitgangspunt? Goldsmith: ‘Wat als het poëtische de boekwinkel verlaten heeft, net als Elvis het gebouw? Lang nadat de limousine was weggereden, was het publiek nog altijd om meer aan ’t schreeuwen. Zo ontsnapte ook de poëzie via de achterdeur naar het internet, waar het nieuwe vormen aannam die in niets op poëzie lijken.’ Je zult hem bijgevolg niet betrappen op het schrijven van sonnetten. Wat schrijft hij dan wel? In zijn 836 woorden tellende boek Day staat elk woord dat in de NYTimes van vrijdag 1 september 2000 stond: ‘Dagelijks schrijft elke krant een nieuw boek, waarin alle menselijke thema’s aan bod komen: liefde en haat, oorlog en vrede, lichaam en geest, kleine en grote dingen… Waarom zou een schrijver daar nog iets aan toevoegen?’ 
Goldsmiths poëzie is experimenteel en avant-gardistisch. Soliloquy bevat elk woord dat hij gedurende een week 
heeft uitgesproken (het boek van 488 pagina’s kost bij Amazon 342 euro!); The Weather bevat de uitgeschreven weerberichten van een heel jaar (120 pagina’s, 215 euro, inderdaad de prijs van een beeldhouwwerkje); in Traffic lees je de uitgeschreven verkeersinformatie van een dag in New York. Zo’n boeken worden uiteraard niet gelezen: ‘Je hoeft mijn boeken niet te lezen om een idee te krijgen hoe ze zijn. Ik vind ze zelf vervelend, ik val tijdens ’t proeflezen in slaap. Je hoeft alleen maar het algemene concept te kennen.’ Uitgangspunt is dat er literatuur genoeg in de wereld aanwezig is, dat je je die via ’t internet gemakkelijk kunt toe-eigenen. Hij verwerpt dan ook copyright: ‘De huidige discussie over literair copyright is te vergelijken met deze over literaire pornografie in de twintigste eeuw’. Iets nieuws maken is niet langer relevant, zegt Goldsmith. Maak datgene wat je vindt op ’t internet relevant, verplaats het, herschik het, verpest het, breng het samen, verzamel de gemaakte dingen van de voorbije honderd jaar. Schakelt dat de auteur uit, zoals zovelen ook over ChatGPT denken? Niet volgens Goldsmith: de ene herschikt het zo, de andere doet het anders, een derde doet er nog iets anders mee.
° Kenneth Goldsmith. Wasting Time on the Internet. 2016. Uitg. Harper Perennial. 132 pp. ISBN 978-0-06-241647-6. Het boek is nog altijd makkelijk en gratis te downloaden. 

Mijn jongste publicatie is een e-boek dat 200 verhalen bundelt. ’t Zijn extreem korte verhalen, soms drie lijnen, soms maar één; speciaal geschreven voor internetlezers waarvan men zegt dat ze een korte spanningsboog hebben, ’t is dus echte internetliteratuur. Meer: elk van die verhalen kan ‘getagd’ worden, aangeklikt. Wie dat doet komt op m’n YouTubekanaal terecht, waar ik dat verhaal voorlees, declamatie die ik lardeer met beelden en muziek. Eerder had ik al iets soortgelijks gedaan met Gauw!, waarin ik over mijn kindertijd vertel, in dat boek krijgt elk hoofdstuk een tag die de lezer desgewenst naar een muziekje uit het aldaar besproken jaar leidt.
De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

woensdag 6 maart 2024

Oud worden: niet voor sisi’s

DE ONELINER van de oude, gevallen engel is een van de 100 oefeningen die ik in dat genre aan ’t maken ben. Vergelijk het met de toonladders van de pianist, het schetsboek van de tekenaar, de kleiwerkjes van de beeldhouwer… We doen het om de stiel in de vingers te houden. ’t Zijn in mijn geval oefeningen in het schrijven van extreem korte verhalen, ervan uitgaand dat internetlezers een extreem korte spanningsboog hebben. 
Zo’n oneliner is altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. (Flor Vandekerckhove)


* laverend met oudemannenarmen opwaaiende wind zoekend


Het inspirerende/Illustrerende beeld is L’ange tombé, houtskooltekening (24 x 36 cm) uit 1872, van Odilon Redon (1840-1916). Wil je de oneliner ook horen? Bij ’t declameren op YouTube word ik begeleid door de drummer van GarageBand.

[157]

Mijn jongste publicatie is een e-boek dat 200 verhalen bundelt. ’t Zijn extreem korte verhalen, soms drie lijnen, soms maar één; speciaal geschreven voor internetlezers waarvan men zegt dat ze een korte spanningsboog hebben, echte internetliteratuur. Meer: elk van die verhalen kan ‘getagd’ worden, aangeklikt. Wie dat doet komt op m’n YouTubekanaal terecht, waar ik dat verhaal voorlees, declamatie die ik lardeer met beelden en muziek. [Eerder had ik al iets soortgelijks gedaan met Gauw!, waarin ik over mijn kindertijd vertel, in dat boek krijgt elk hoofdstuk een tag die de lezer desgewenst naar een muziekje uit het aldaar besproken jaar leidt.]
De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.