Werken wilde
hij dan weer niet, maar hij deed het toch, want om over koopkracht te
beschikken moest hij zich op de arbeidsmarkt begeven. Dat viel niet mee, want
veel vaardigheden bezat hij niet, toch niet van het soort waarmee je een
knelpuntberoep invult. Bovendien lag de arbeidsmarkt hem niet zo goed. Hij vond
het beledigend om, zoals een groente, gewikt en gewogen te worden. Een mens zou
er communist van worden, zo zei hij menigmaal. Dat deed hij uiteindelijk ook,
communist worden, wat ook al geen meerwaarde bood op de arbeidsmarkt.
Lezer, kent u deze
markt, de arbeidsmarkt? U ziet hem niet, maar hij bestaat wel degelijk. Hij
bestaat uit werklozen. Vroeger kon je die in lange rijen aan de zogenaamde dop zien staan, alwaar ze dagelijks een stempel
kwamen halen. Vandaar dat ze geringschattend stempelaars genoemd werden,
dompelaars met een stempel. Omdat die rijen op den duur te lang werden — het
was geen gezicht — besloot de overheid ze van de straat weg te halen. De
arbeidsmarkt werd van het doplokaal naar de werkloosheidsval verplaatst, waar
de werklozen voortaan in een hangmat moesten wachten tot hun prijs danig gezakt
was. Allee allee mensen, profiteert
ervan, twee voor de prijs van één!
Maar laat
ons terugkeren naar de goeie ouwe tijd. Soms werd de schrijver, die nog geen
schrijver was, op de arbeidsmarkt gerekruteerd. Dat was bijvoorbeeld het geval
toen De Markt een secretaris zocht. Die vereniging was een club van
hardwerkende Vlamingen, specialisten in de verkoop van onzin. Zo werd de
werkman een secretaris en leerde hij De Markt goed kennen. Hij dacht er het
zijne van en schreef dat op in een schriftje, want De Markt vormde een haast
onuitputtelijke bron van inspiratie. Tegen de tijd dat hij dat cahiertje
volgeschreven had, was hij een schrijver geworden. Hij gaf het schrift
toepasselijk de naam De Markt en stuurde
het naar een uitgever die er ook het zijne van dacht en het in de
prullenmand gooide.
Het
allereerste verhaal uit dat weggegooide cahier had het over een man die met
veel succes onzin kon verkopen en omwille van die bedrevenheid tot Marktleider verkozen
was. Zijn vaardigheden werden trouwens ook buiten De Markt erkend, waardoor hij
in de politiek terechtgekomen was, wat het functioneren van De Markt zeer ten
goede kwam. Maar elk voordeel heb zijn nadeel. Te pas en te onpas maakte hij reclame
voor zijn partij. Dat vond heel De Markt wel ongepast, maar niemand zegde er iets
over, want hij was tenslotte de leider.
In dat allereerste
verhaal moest De Markt de jaarlijkse groepsreis organiseren. Het bestuur nam
plaats, de secretaris nam zijn schriftje, de Marktleider nam een slok. Wat
iedereen gevreesd had gebeurde ook. Weer begon de Marktleider over zijn partij te
spreken. Zijn partij dit en zijn partij dat. Zijn partij hier en zijn partij
daar. Dat hij een kadervorming meegemaakt had en veel vijven en zessen. En hoe
interessant het was, een partijkader te zijn, en hoe leerzaam die
kadervergaderingen waren, want deze keer bijvoorbeeld hadden ze het over
communisten gehad.
De
bestuursleden onderdrukten een geeuw en sommigen grepen al naar de fles. De secretaris,
die zoals gezegd een communist geworden was, spitste de oren. ‘Weet De Markt’, zo vroeg de Marktleider
vervolgens, ‘hoe communisten te werk gaan?’
Het was een retorische vraag. Uiteraard wist niemand het, ook al omdat het
niemand interesseerde. De secretaris wist het wel, maar hij zei wijselijk niets. De Marktleider
wist het ook, want dat had zijn partij hem bijgebracht. De communisten, die zijn met niet veel, zo begon hij ongevraagd de
rode tactiek uit te leggen. Dat kon de secretaris beamen, maar hij bleef zwijgen. Wel, zo vervolgde de Marktleider,
genietend van de onwetendheid van de anderen, ze
plaatsen hier en daar een mannetje in verenigingen met invloed. In De Markt
bijvoorbeeld hahaha. En ze proberen
daar de dingen te beïnvloeden. In hun richting natuurlijk!
De bestuursleden keken naar elkaar. Dacht de Marktleider dat een
van hen een communist was? Had hij zijn verstand verloren? De secretaris wist dan weer niet wat hij hoorde, want hij beïnvloedde niemendal in welke richting ook. Ging dit over hem? Zou De Markt hem royeren? Hij bereidde zich al voor om met rode kaken de zaal te verlaten, richting
stempellokaal. En toen zei de Marktleider onverwachts: ‘Maar laat ons naar de dagorde terugkeren, de groepsreis. Ik stel voor dat
we onder de leden tien keer twee reizen naar Spanje verloten.’
Iedereen was
blij dat men eindelijk tot de dagorde overging. De secretaris schreef het voorstel
op, maar besefte al schrijvend ook de politieke implicaties ervan. Het waren de
nadagen van het Francoregime. De caudillo lag op sterven, maar had nog
voldoende levenskracht om een aantal tegenstanders richting wurgpaal te sturen.
In heel de wereld werd geprotesteerd en de linkse beweging organiseerde een
boycot. Niemand naar Spanje! En uitgerekend op dat moment zat de beginnende schrijver
in een club die mensen per se naar dat land wilde sturen.
De secretaris,
die ervan overtuigd was dat de voorzitter zijn communistische sympathieën verder
aan het ontbloten was, koos voor de vlucht vooruit. Hij vroeg het woord: ‘Mijnheer de Marktleider, dit is echt niet
het geschikte moment…’. Waarna hij de politieke situatie op het Iberische
schiereiland begon uit te leggen. Aan tafel schudde men eenparig het hoofd.
Voor De Markt was Spanje gewoon alle
dagen zon en serenades aan ’t balkon. Dat had De Markt geleerd van de
geliefde schlagerzangeres Samantha die in die tijd overal te horen was. Met
politiek had zo’n reis dus niets te maken. Bezwaren weggewuifd.
De secretaris
greep nu zijn kans om De Markt met opgeheven hoofd te verlaten. Hij stond recht
en sprak met luide stem: ‘Indien u dit
beslist dan kan ik dat niet met mijn geweten in overeenstemming brengen. Ik zal
ontslag moeten nemen.’ Dat had veel effect. Iedereen riep en joelde. Belachelijk en chantage waren de
twee vriendelijkste woorden die uit het tumult naar voor kwamen. De secretaris klapte
zijn schriftje dicht, stapte kordaat richting uitgang, maar werd onderweg tegengehouden
door de Marktleider die inzag dat hij aan de dop niet onmiddellijk een vervanger zou vinden, toch niet aan zo’n
voordelige prijs.
‘Laat ons geen ruzie maken over een bagatel’,
zo sprak hij verzoenend zoals het een Marktleider past, ‘Laat ons dit jaar kiezen voor… kiezen… kiezen voor… Zweden!’ Het
gejoel verstomde, de bestuursleden monkelden. Ja, Zweden, zo zag je ze denken,
dat waren langharige blondines, vrijgevochten meiden met veel seksuele
appetijt, mjaa, misschien… En naar Spanje was iedereen al eens geweest. ‘Wat denk je secretaris,’ vroeg de Marktleider
vervolgens, ‘Zweden, kan dat volgens jou?
Olav Palme is daar premier. Dat is een socialistisch land.’ Dat was goedgeplaatste onzin vanwege de
Marktleider die alom bekend stond omwille van zijn flexibiliteit. De secretaris
begreep dat hij nu niet meer kon opstappen. Hij ging weer zitten, heropende
zijn schriftje, schrapte Spanje en schreef het tegenvoorstel op: Zweden.
Daardoor eindigde het eerste verhaal van de schrijver met De Markt die naar Zweden trok, waar het op dat tijdstip helaas buitensporig veel regende voor de tijd van het jaar.
Daardoor eindigde het eerste verhaal van de schrijver met De Markt die naar Zweden trok, waar het op dat tijdstip helaas buitensporig veel regende voor de tijd van het jaar.
Flor
Vandekerckhove
[Wie op een van onderstaande links drukt, vindt elders in de blog nog dergelijke verhalen.]
[Wie op een van onderstaande links drukt, vindt elders in de blog nog dergelijke verhalen.]
1 opmerking:
Gelukkig ging de groepsreis niet naar Shanghai :
http://www.youtube.com/watch?v=zkZmPrOgD_E
Een reactie posten