donderdag 26 juli 2012

Tom



Hij kwam net op tijd wakker om zijn maandagavondafspraak met de bovenbuurvrouw na te komen, nog steeds voelde hij zich moe. Hij nam de taart uit de koelkast en sleepte zich moeizaam tot bij de bovenbuurvrouw die blij was hem te zien. ‘Ah lieve Tom,’ zei ze, 'je ziet er versleten uit. Kom maar vlug binnen.’ Het werd hem opeens teveel. Hij stortte in. ‘Waarom toch?‘ vroeg hij, ‘waarom noem je me Tom?’ De bovenbuurvrouw antwoordde niets, nam de taart mee naar de keuken, sneed er twee stukken uit, riep iets over rode wijn en toen ze met de bordjes weer in de living kwam, lag haar onderbuurman plat op de sofa luid te snurken. Ze belde naar Marc. Ze maakte zich zorgen om Tom, zei ze. ‘Welke Tom?’ vroeg Marc. ‘Dé Tom,’ antwoordde ze verwonderd, ‘mìjn Tom, ònze Tom.’ Marc zei dat hij geen Tom kende en dat hij geen idee had over wie ze sprak. Hij liet haar verweesd achter met een luid snurkende onderbuurman die niet Tom bleek te heten.

Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: