dinsdag 16 september 2014

De fiets en de kleine man

— Eddy Ronquetti, die het in de wielrennerij van 1966 tot 1977 uitgezongen heeft, heb ik menig koers zien winnen. —

In die tijd was sport erg klassengebonden: tennis was burgerij, voetbal spoorde met een middelbare schoolopleiding, motocross was van de familie Versluys, wielrennen was voor de kleine man en de boksring hoorde toe aan het lompenproletariaat. In Bredene waren wij allemaal meer van de kleine man dan van wat anders, het is dan ook geen toeval dat er een beroepsrenner woonde, Marcel Seynaeve↗︎. Hij was onze held en menig kleine man probeerde in zijn wielsporen te rijden. Ik herinner me Robert Dekuyper die al trainend de halve kust afreed, wind in de rug, om daar op ’t einde de tram te nemen die hem, wind op kop, weer naar huis bracht. Neen, hij heeft er zijn beroep niet van gemaakt. Eddy Ronquetti↗︎, die het in 't peloton van 1966 tot 1977 uitgezongen heeft, heb ik menig koers zien winnen, maar ook hij heeft de overstap naar het beroep niet kunnen maken. Ik heb Arie Decoo↗︎ aan ’t werk gezien, zelfs eens op de piste waaraan zijn pedaal bleef haken, waardoor de jongen naar beneden kwakte. En van Robert Devisch↗︎ herinner ik me dat we al blij waren als hij de koers in ’t peloton uitreed en niet erachter. Onze grootste teleurstelling betrof evenwel Norbert Olders↗︎. We waren erbij, Ivan Steen↗︎ en ik, toen hij zijn eerste koers reed; we waren net op tijd om de passage na de eerste ronde mee te maken, waar we Norbert helaas niet zagen, omdat hij al los gereden was. Iets wat ook in zijn tweede koers geschiedde. Exit Norbert Olders.
En gij, hoor ik u vragen, waarom hebt gij u nooit tot het wielrennen bekend? Wel, dat komt door mijn fiets. Mijn eerste herenfiets had mijn vader in een roepzaal gekocht. Die fiets oogde mannelijk, was lang & laag en de handvaten van het stuur wezen, zoals dat hoorde in die tijd, scherp naar beneden, zodat hij zeer geschikt was om de wind te snijden. Het mannenzadel was door ’t langdurig gebruik helemaal uitgezakt, waardoor het niet meer in je reet kon snijden. Samengevat: de fiets sneed waar 't moest, had mannelijke charmes en zat mij als gegoten. Daar dacht mijn moeder anders over. Zij was ervan overtuigd dat die fiets het imago van ons gezin naar beneden haalde. Mijn vader gaf haar geen ongelijk (dat deed hij nooit) en naar mijn mening werd niet gevraagd (dat deed zij nooit). Binnen de kortste keren stond me thuis een andere fiets op te wachten, een nieuwe. In die tijd bestond de Aldi nog niet, maar de fietsen die er nu verkocht worden, bestonden wel, zo'n fiets was 't. Hij geleek in niets op de vorige. De oude had een mooie uitloop, de nieuwe stopte meteen waar je ophield met trappen. Hij was kort en hoog, had een vrouwenzadel en licht omhoog wijzende handvaten. Daar kon ik me in ’t straatracen alleen maar belachelijk mee maken. Wat vervolgens ook gebeurde.

Flor Vandekerckhove


[Deze post dateert van 2014. In 2021 voeg ik er achteraf in de blog geplaatste verwijzingen aan toe naar Marcel Seynaeve, Eddy Ronquetti, Arie Decoo, Robert Devisch, Norbert Olders en Ivan Steen. En presenteer het geactualiseerde geheel opnieuw aan de FB-groep Bredene voor en van Iedereen.]



Geen opmerkingen: