donderdag 11 juni 2015

Planten

IK WERD OPGEBELD door de politie. Of ik thuis was. (Neen.) Of ik de sleutel van mijn huis kon brengen. (Neen.) Of er anderen waren die een huissleutel hadden (Ja.) Zelf vroeg ik heel de tijd waarom, hoezo, vanwaar, om welke reden, in welk opzicht… Daarop kwam geen antwoord. Ik hoefde nergens over in te zitten. Wat niet gemakkelijk is wanneer de politie je opbelt. Een vriend die daar passeerde stuurde me een tekstbericht: ‘Er morrelt een sleutelmaker aan je deur. Er staan twee combi’s.’ (Waarom, hoezo, vanwaar, om welke reden, in welk opzicht…) Een kwartier later belde een buurman: ‘Flor, weet je dat je huis vol politie zit?’ (Waarom, hoezo, vanwaar, om welke reden, in welk opzicht…) Vlak daarna een buurvrouw: ‘Twee mannen in witte overalls zijn in je tuin aan ’t wroeten.’ Godver, dacht ik, dat heeft te maken met Een stok achter de deur, verhaal waarin ik een lijk begraaf. Een wijle later, die buurman weer: dat er een politieman met een geweer voor mijn deur geposteerd stond, een kalasjnikov, zei hij. Godver, dacht ik weer, dan heeft het te maken met een ander verhaal van me, dat Veiligheidsniveau 3 heet. Ik dacht aan de Tsjetsjeense gemeenschap en aan Syriëstrijders. ’s Avonds trok ik met een klein hartje huiswaarts. Ik inspecteerde mijn woning en zag sporen die de mijne niet waren. Dingen die links lagen, stonden nu rechts; een tapijtje lag er verfrommeld bij, koelkastdeur op een kier. Ik kreeg de achterdeur niet open en ontwaarde de tape die rond het slot gedraaid was. Koer verzegeld. Dat stond ook op een briefje: locatie verzegeld, met een uitroepteken: locatie verzegeld! Dat was een probleem, zo kon ik niet bij mijn planten. En ’t was nochtans een gloeiend hete dag, ze hadden echt wel water nodig. Voor een van die planten zou dat geen probleem zijn, zo zegde de buurvrouw me, die hadden de mannen in witte overalls meegenomen. Dat vond ik erg, ik ben aan mijn planten gehecht. 
Wat volgde was een slapeloze nacht. En als ze niet vlug water krijgen, mijn planten, zullen er nog veel slapeloze nachten volgen. Mij rest alleen de vraag die oppergangster Tony Soprano stelt, meestal na een goed gepleegde moord: ‘What can you do?’ 

Geen opmerkingen: