dinsdag 7 juni 2016

De kip of het ei


HET BOEK HEET Het eerbaar zeemansleven, tekenaar is Jan Sanders (1919-2000), schrijver is Herman Pieter de Boer (1928-2014), op de bladspiegel telkens rechts een tekening en links een tekst. Wie, zoals ik, het boek onwetend consumeert, stelt zich de kip & ei vraag: wat was eerst, tekening of tekst? 
Sanders en De Boer nemen ons mee aan boord van het koopvaardijschip Stad Amsterdam. Is de tekenaar echt aan boord geweest? Feit is dat hij hoeken en kanten van zo’n schip geloofwaardig tekent. Heeft de schrijver een scheepsreis meegemaakt? Dat laat hij ons toch geloven, hij monstert aan als dekknecht, krijgt vlak boven de machinekamer een kajuit toegewezen en houdt onderweg een logboek bij.
Gaandeweg leren we de bemanning kennen. Korneel, die de karweien uitdeelt die de Boer moet uitvoeren, de gevreesde kapitein Mutterliebe, de leninistische matroos Graauw… Maar wie echt op élke tekening te zien is, al moet je er soms naar zoeken, is de scheepsschilder. Bij schipbreuk schildert hij het vlot; valt iemand over boord, dan is de schilderende matroos er getuige van; tekent Sanders een interieur, dan kijkt de scheepsschilder door het raam naar binnen… Op pagina 84 kom ik te weten dat hij Ruprecht Sigma heet.
Er gaat een lichtje op, Sigma Coatings, dat is verf, dat weet ik. Ik google Sanders en Sigma en het internet ontvouwt de genese der dingen. Wat blijkt? Illustrator Jan Sanders heeft jarenlang een kalender gemaakt voor de scheepsverven van Sigma. Het verklaart de steeds weerkerende Ruprecht die op elke plaat met verf in de weer is. Vandaar dat ik u nu ook met zekerheid kan zeggen: de tekeningen waren eerst. Herman Pieter de Boer bedacht er achteraf mooie zinnen bij. Van die zinnen heb ik hier al de lof gezongen. 
Sanders deed dat wel meer, met schrijvers samenwerken, wanneer hij achteraf de kalenderplaten in een boek bundelde: Cees Buddingh', Simon Carmiggelt…
De tekening die ik kies wordt in het boek vergezeld van een verhaal dat als volgt afsluit: Terwijl Solange zichzelf tatoeëerde op het lichaam van Willem Klepperman, heerste er een aangenaam zwijgen in het atelier, het ademen was hoorbaar. De mannen, waaronder ikzelf, voelden de eeuwen maritieme kunsthistorie aanwezig, en dat was niet gering. Toen het gedaan was, zei Gelovige Joop dan ook, eigenlijk namens alle aanwezigen: “Amen”.’ Uiteraard was ook scheepsschilder Ruprecht Sigma, roerend in zijn verfpot, getuige van dat sacrale gebeuren.

Geen opmerkingen: