zaterdag 23 juli 2016

'Ik vraag maar één ding. Laat me mijn werk afmaken.'

— Maksim Gorki (links), met Genrikh Yagoda, zijn vermeende moordenaar. —

Wanneer het sociale leven een rustig beekje is dat naar zijn onbekende maar verafgelegen monding kabbelt, heeft het kunstbedrijf niet erg veel om ’t lijf. Deze publiceert een boek, gene produceert een doek, de componist rijgt de noten aan elkaar en de beeldhouwer kapt & last wat hem belieft… Stormen veroorzaakt het zelden of ’t zou, tijdens de vernissage, in een glas cava moeten zijn.
Wanneer het sociale beekje evenwel een waterval nadert, wordt de kunstenaar, net als iedereen, door het kolkende water meegesleurd. Betekenis overspoelt je roman. Mensen horen in je muziekstuk iets wat niemand eerder daarin heeft opgemerkt. Alles wat de kunstenaar nu maakt, wordt toegevoegd aan — en versterkt — de kolkende massa water, op weg naar wat onbekend is, maar wel gevaarlijk dichterbij komt. Het kunstwerk krijgt in die omstandigheden, zo maakt deze spetterende metafoor duidelijk, een voorheen ongeziene betekenis, en daarmee verwerft ook de maker ervan een indrukwekkende positie.
Dat verklaart het bijna onverklaarbare. Kunstenaars die de kans krijgen om aan die vernietigende waterval te ontsnappen, blijken dat niet te doen. Zij die door het woeste watergeweld op de oever gesmeten worden, springen, vreemd genoeg, weer in de kolkende stroom. Met alle gevolgen van dien.
Eerder heb ik hier en daar al over Isaak Babel (1894-1939) geschreven, mijn lievelingsauteur. Babel had Stalin kunnen ontvluchten, maar hij heeft het niet gedaan. Uit Parijs is hij vrijwillig naar zijn land teruggekeerd en hij heeft dat met de dood bekocht. Zijn laatste woorden: 'Ik vraag maar één ding. Laat me mijn werk afmaken.' Ook over Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) heb ik her en der al een stukje geschreven. In dat laatste heb ik het over een merkwaardig toeval, waardoor Sjostakovitsj in 1937 op het nippertje aan een gewisse dood ontsnapt. Waarna de componist naar huis gaat en daar doet wat Isaak Babel ook had willen doen: zijn werk voortzetten.
In de Stalinbiografie die Trotski geschreven heeft, blijft mijn oog hangen aan de passage waarin de biograaf het over de dood van Maksim Gorki (1868-1936) heeft. Die schrijver is in ’t jaar van zijn dood, zo meent Trotski: ‘noch samenzweerder noch politicus. Hij was een weekhartig oud man, een verdediger van de verdrukten, iemand van sentimentele protesten. (…) Hij correspondeerde met Europese schrijvers; kreeg bezoek van buitenlanders; de verdrukten kwamen bij hem met hun klachten; hij had macht over de openbare mening. (…)’  Wat Trotski vervolgens suggereert is dat Gorki op bevel van Stalin vergiftigd wordt. En dat Stalin vervolgens de uitvoerders van de gifmoord liquideert.
Dat laatste is zeker waar. Er is een proces geweest waarin de vermeende moordenaars terechtgesteld worden. Maar vandaag is er eensgezindheid: Gorki werd door niemand vermoord.
Ik heb zojuist een boek dichtgeklapt dat het daarover heeft. Het is een heel rijk boek en het kan haast niet anders of dat ik het er later nog over heb. Maar de titel — The Murder of Maxim Gorky — waarmaken doet het niet. De lezer heeft al bijna 400 bladzijden achter de kiezen wanneer daar onomwonden staat dat we niet echt weten hoe Gorki om het leven gekomen is. Het is en blijft, zo schrijft de auteur, een raadsel.
Even boeiend is evenwel de vraag waarom Gorki naar Rusland weergekeerd is. Lenin had hem in 1921 naar het buitenland gestuurd. Stalin haalt hem in 1931 terug. Er zijn veel redenen waarom Gorki op Stalins uitnodiging ingaat. Maar een ervan hijst hem tot op het niveau van Babel en Sjostakovitsj: hij wil zijn werk afmaken. Net zoals Babel en Sjostakovitsj dat doen, maakt ook Gorki de woorden van Luther tot de zijne: ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’.
Flor Vandekerckhove

° Leon Trotski. Stalin, de man en zijn invloed. 2005. Soesterberg, uitg. Aspect. 575 bladzijden.
° Arkady Vaksberg. The Murder of Maxim Gorky. A secret Execution. 2007. New York, Enigma Books. 421 bladzijden.

Geen opmerkingen: